Hieronder geeft ze vast tien tips voor duurzaam tuinieren waar je meteen mee aan de slag kan. Haar boek Duurzaam Tuinieren is nu te koop.
Tip 1: Wees zuinig met schoffelen en voed de bodem.
Stop met spitten en schoffelen. De bodem bestaat uit een oneindig ingewikkeld, perfect op elkaar ingespeeld systeem, en dat verpest je door er steeds met geweld doorheen te walsen. Daarmee verstoor je het bodemleven en verarm je de grond. Bovendien groeit er juist sneller onkruid in omgespitte grond en komt er veel CO2 bij vrij.
Zorg voor een duurzame, levende bodem door te mulchen. Dit betekent een laag (organisch) materiaal aanbrengen op de grond. Doe je dit met compost, dan onderdruk je onkruid, houdt de bodem meer vocht vast waardoor je minder hoeft te sproeien, en zijn de planten meteen gevoed. Voor je het weet gaan er wormen, bacteriën en schimmels leven, die supergoed zijn voor de tuin. Er doorheen werken hoeft niet, dat gaat allemaal vanzelf door dat bodemleven dat je rust hebt gegund.
Tip 2: Maak zelf compost.
Die rijke en duurzame bodem creëer je dus met compost. Die kun je kopen, maar let er dan op dat je biologische compost koopt zonder kunstmest.Gelukkig kun je het ook heel goed zelf maken. Zelfs in de kleinste tuin en op het balkon (echt waar!) is daar plek voor. Ik hanteer 8 basisregels voor het maken van je eigen compost. Let bijvoorbeeld op de juiste verhouding: niet alleen maar droge takjes, en ook niet alleen maar verlepte sla. Leg je composthoop niet op een gesloten ondergrond, zoals tegels. Bijna al je plantaardige keukenresten kun je op je composthoop gooien, maar pas op met snoeiafval. In m'n boek lees je er alles over.
Tip 3: Beheers de basistechnieken goed.
Duurzaam tuinieren betekent ook dat je niet zo afhankelijk bent van aankopen. Door de basis goed onder de knie te krijgen, (veel makkelijker dan je denkt!) maak je van een enkele plant een hele groep, verzamel je zelf zaadjes die jouw tuin vullen met bloeiende planten, en door precies te weten hoe je water geeft, bespaar je water en 'train' je planten niet zo lui te zijn en diep te wortelen.
Ik zou dit het liefst meteen allemaal haarfijn uitleggen, maar mijn uitgever zou nu zeggen 'geef nou niet weer alles weg en noem je boek'. Laat ik dat dus maar een keertje doen: In mijn boek vind je alle informatie die je nodig hebt.
Tip 4: Maak een plan voor een tuin die altijd in bloei is.
Hoe ga jij aan de slag met je tuin of balkon? Laat je die organisch ontstaan door steeds iets nieuws te planten, of maak je eerst een plan? Het is namelijk mogelijk om altijd iets in bloei te hebben in jouw tuin. Schrijf bijvoorbeeld eens alle maanden van het jaar op, en zoek daar planten bij die bloeien.Ik heb in mijn boek lijsten samengesteld van hele sterke, mooie vaste planten, bollen, klimmers, bomen en struiken. Maak je hier een selectie uit dan komt het gegarandeerd goed met al die bloemen en beestjes in jouw tuin.
Door het veranderende weer worden insecten steeds vaker veel te vroeg actief. Dit maakt het bijvoorbeeld extra belangrijk om dan al bloemen in de aanbieding te hebben.
Tip 5: Koop inheemse planten.
Planten kopen is fantastisch! Door een goede koop te doen, wordt ook de natuur daar blij van. Denk daarom ook eens aan inheemse planten, die hier al duizenden jaren voorkomen en onderdeel uitmaken van ons natuurlijke ecosysteem. Veel insecten zijn namelijk afhankelijk van specifieke planten, en laat die nu meestal inheems zijn. Veel hiervan bloeien ontzettend lang en zijn ook nog eens gemakkelijk te onderhouden!
Je komt inheemse planten helaas niet zo vaak tegen in tuincentra. Sprinklr biedt ze gelukkig wel aan. Een mix van inheemse planten en andere bijen-en vlinderplanten is goed voor een duurzame tuin. Zo bied je de minder kieskeurige insecten een all you can eat-buffet, krijgt de rest een uitgekiend dieet, en zit niemand elkaar in de weg.
Tip 6: Negeer zure buren.
Lekker laten wapperen, dat gras. Niet opruimen, die bladeren. Laat maar lekker klimmen, die kamperfoelie: Heel veel van wat we doen wordt ingeven door hoe het heurt. Een zure blik van de buren is soms al genoeg om dan toch maar die grasmaaier of snoeischaar tevoorschijn te halen. Heb er maling aan, en weet dat hoe meer aangeveegd, strakgeschoffeld en opgeruimd een tuin is, hoe minder er zal willen leven.Krijg je zelf een beetje een verhoogde bloeddruk van rommel, wijs er dan specifieke plekken voor aan. Hier leg je dan je snoeiafval en oude bladeren. Voor je het weet gaat er van alles in leven en schuilen, misschien zelfs een egel.
Tip 7: Vergeet ook de struiken en bomen niet.
Met struiken en bomen zorg je ervoor dat er veel te schuilen, te broeden en te eten is in jouw tuin. Ze zorgen als het ware voor de ruggengraat van je tuin, anders is het maar een kale boel in de winter.In etages bouw je die bijvoorbeeld op. Bomen als hoogste etage, daarna volgen struiken, en dit maak je af met vaste planten die jaarlijks terugkomen. Aan zo'n tuin heb je bijna geen onderhoud, en dat terwijl ze adembenemend mooi kunnen zijn. Struiken en bomen hebben vaak een prachtige herfstkleur en net andere bloeitijden dan de rest in jouw tuin.
Uit angst voor hoe groot bomen worden, planten weinig mensen ze aan. Heel jammer, want het formaat bepaal je zelf, ze verkoelen de lucht, verminderen wateroverlast en dragen flink bij aan een schonere lucht. Er zijn daarnaast genoeg bomen die helemaal niet zo groot worden.
Tip 8: Doe het lekker zelf!
Heb je net jouw ecologische paradijsje van een tuin of balkon aangelegd, (hulde!) weet dan dat je er nog meer uit kunt halen, letterlijk. Alle beetjes helpen. Snijbloemen zijn bijvoorbeeld heel makkelijk te kweken en het scheelt enorm als je hierdoor een paar bosjes minder uit de winkels haalt. Die bloemen komen namelijk vaak uit een verwarmde kas, en zijn groot geworden op bakken kunstmest en heel veel water, of komen van de andere kant van de wereld.
Van mijn schoonoma leerde ik bijvoorbeeld de Dahlia weer te waarderen. Die geeft massa's bloemen en als je die plukt, maakt hij er nog meer aan omdat je hem daardoor steeds maar niet gunt wat hij heel graag wil: zaad zetten. Dahlia's met open bloemvormen vind ik het mooist en die zijn ook het beste voor bestuivers. 'Totally tangerine' is een van mijn favorieten.
Ga je voor inheemse snijbloemen, dan sla je een dubbelslag: Dit zijn vaak ook waardplanten. Knip daarvan een deel van de bloemen, en laat zoveel mogelijk blad staan, waar rupsen van kunnen eten. Zo kan de nieuwe generaties fladderaars ook iets hebben aan jouw boeketje.
Natuurlijk kun je ook eigen eten kweken, wat is er nou fijner dan de zoetste tomaatjes direct van de plant, nog warm van de zon, in je mond te steken. Ook als je geen tuin maar een balkon hebt is er genoeg lekkers te kweken: minipompoen, aardbeien en winterspinazie wonen bij mij allemaal in bakken.
Tip 9: Regisseer met zachte hand.
'Laten verwilderen', wordt er steeds vaker geroepen als het gaat om natuurlijk tuinieren. Dit is een begrijpelijke reactie, vooral als je al die bestraatte voortuintjes gevuld met auto's voor ogen hebt. (Dan maar liever wildernis). Toch bereik je geen tuin die waardevol is voor de natuur als je louter achterover hangt. Dan blijven er uiteindelijk alleen bramen en brandnetels over die goed tegen luchtvervuiling en verwaarlozing kunnen, en andere bloeiende planten verdrukken. Kies je daarentegen voor sterke, bloeiende planten, die zichzelf goed weten te redden, en je zit al snel tussen de bloemen, vlinders en bijen.
Wied in het voorjaar om de frisse nieuwe groei van deze vaste planten heen zodat ze niet overwoekerd worden en even op stoom kunnen komen, en laat ze verder tot het voorjaar erop met rust. De oude groei ruim je pas op als de nieuwe groei licht en ruimte wil. Wees ook niet te streng op onkruid. We hebben een enorme groep (inheemse) planten die negatieve naam gegeven. We vergeten daardoor nog weleens op te merken dat ze eigenlijk heel lief staan te bloeien en echt niet brullend de tuin overnemen. Laat paardenbloemen bijvoorbeeld lekker staan, en als je ze toch een beetje in toom wilt houden, pluk ze dan weg net voor ze die leuke pluizenbolletjes maken.
Tip 10: Last but not least: tuinier gifvrij.
Het is een open deur: in een duurzame tuin werk je zonder gif. Door al die spuitbussen met doodshoofden en uitroeptekens te vermijden denken de meeste mensen er (logischerwijs) wel te zijn. Toch is dat - bizar genoeg - lastiger dan je denkt. Heel veel planten zijn bijvoorbeeld met gif bespoten, vaak ook degenen met zo'n vrolijk bijtje op het labeltje gestempeld. Zo introduceer je per ongeluk het tegenovergestelde van wat je wilde in jouw tuin. Winkel dus het liefst bij een (lokale) kweker die gifvrij werkt.
Op mijn website vind je een lijst met adressen. Sprinklr is hiervan een goed voorbeeld. Er zijn gelukkig heel veel natuurlijke methoden te vinden om een overdaad aan ongenodigde gasten mee te ontmoedigen, want volkomen zen toekijken hoe jouw moestuin leeggegeten wordt vraag ik niet van je.
Eén van die methodes is knoflookspray. De geur ervan is vaak al genoeg om luizen en slakken te weren omdat ze er niet van houden of zelfs de groeiende groenten en fruit niet meer kunnen ruiken. Je maakt de spray eenvoudig zelf door een knoflookbol met kokend water te overgieten.