De Romeinen noemden deze plant al Rosmarinus officinalis, ‘dauw uit de zee’. Van oorsprong groeide deze smaakmaker tussen de rotsen in het Middellandse zeegebied, lekker verwarmd door de zon.
Water
Veel water heeft deze rozemarijn niet nodig. De plant heeft liefst staat liefst op een droogje. Lekker verwaarlozen dus. Als je tuiniert in potten moet je je rozemarijn wat beter in de gaten houden. Laat tussen gietbeurten door de pot droogvallen, maar niet langer dan een week. Zorg dat teveel aan (regen)water goed weg kan.
Licht
ZON! Kan ook in half-zon. Hoe zonniger 'ie staat, hoe gelukkiger rozemarijn is.
Grond
Rozemarijn wil op grond staan waar het water goed uit weg kan. Een rotsachtige bodem is eigenlijk perfect. Tuinier je in potten, kan je wat grind door de potgrond mengen. Dat kan je in je tuin natuurlijk ook doen.
Eten
De jongste blaadjes zijn het lekkerst. Blaadjes drogen kan natuurlijk ook. Haal dan een hele tak weg, en hang ‘m onderste boven op. Zo heeft de plant ook weer ruimte om nieuwe scheuten te maken.
Bloei
Rozemarijn bloeit van mei tot augustus met kleine blauwe bloemetjes.
Snoei
Snoei af en toe takken weg, dat bevordert groei en houdt de plant in toom. Snoeien kun je het beste doen voor de plant in bloei komt, eind april of begin mei. Dan zijn de blaadjes het lekkerst. Uiteraard hoef je het eerste jaar niet te snoeien om de plant in te tomen.
Winter
Deze rozemarijn is winterhard èn wintergroen. Deze rozemarijn blijft dus groen in de winter en is een vaste plant. Jarenlang plezier en smaak!