De Gele Dovenetel, ook wel Lamiastrum galeobdolon, is een makkelijke bodembedekker die bloeit met kleine gele bloemetjes.
Water
Staat liefst in licht-vochtige grond. Lekker water geven dus als je grond hebt die het water niet goed vasthoudt. Als je gele dovenetel op een zonnige plek staat heeft 'ie ook veel water nodig. Staat de gele dovenetel op een schaduwrijke plek op een humusrijke grond, dan hoef je er qua water geven alleen naar om te kijken in hete, droge periodes.
Licht
Staat liefst in de schaduw of half-schaduw onder bomen of aan de rand van een bomenpartij. Kan in de zon, maar zorg dan voor genoeg water.
Grond
Heeft liefst licht-vochtige grond.
Groei
Gele dovenetels worden 20 tot 60 cm hoog, hebben vierkante stengels en zijn licht behaard. Bloeit met gele lipvormige bloemen, waarvan de onderlip opgedeeld is in drie stukjes die bruin gespikkeld zijn. Deze vlekjes dienen waarschijnlijk om insecten de weg te helpen vinden naar de nectar. De bladeren zijn lang van vorm en licht gekarteld.
Gele dovenetel breidt zich makkelijk uit via wortelstokken, dus via wortels onder de grond. Daardoor is het een goede bodembedekker.
Bloei
Gele dovenetel bloeit van april tot juni. In een warm voorjaar kan de bloei al in maart beginnen.
Biodiversiteit
Gele dovenetel wordt bestoven door hommels. Bijen komen ook graag langs.
Eetbaar
Groot deel van de gele dovenetel is eetbaar. Van het blad kun je thee zetten. Jonge blaadjes doen het goed in de salade en de bloemen kun je gebruiken in salades en toetjes en doen het ook prachtig op taarten.
Familie
Lipbloemenfamilie / Lamiaceae