Water
Carpinus betulus kan, een maal goed geworteld, zowel droogte als lange tijd in het vocht staan aan. Uitstekend type dus, deze gewone haagbeuk, voor de steeds heftigere periodes van droogte en vocht die ons te wachten staan. Caprinus betulus kan zelfs periodes van overstroming aan.
Licht
Staat liefst in zon of half-zon.
Grond
Gewone haagbeuk stelt geen hoge eisen aan de bodem. Lichte voorkeur voor leemhoudende bodems.
Groei
Carpinus betulus kan wel 200 jaar oud worden. Het is een trage groeier, maar kan uitgroeien tot 15 à 20 meter hoog en 10 meter breed. De gewone haagbeuk wordt ook heel veel gebruikt als haag, vandaar z'n naam. Hij laat zich heel goed snoeien, waardoor je 'm prima laag bij de grond kan houden en als haag in kan zetten.
De bladeren van de gewone haagbeuk zijn eivormig en worden 6 à 10cm groot.
Bloei
Carpinus betulus bloeit met vrij onopvallende katjes in april/mei.
Snoei
Je kunt de gewone haagbeuk het beste snoeien rond de langste dag van het jaar (21 juni), op een bewolkte dag. Dit laatste is van belang omdat de haagbeuk anders teveel water kan verdampen door de wonden die je maakt.
Indien nodig kun je nog een keer snoeien in oktober.
Winter
Gewone haagbeuk verliest bijna al het blad in de winter. Een enkel verdord blad blijft aan de haag hangen.
Kan hartstikke goed tegen de vorst, logisch voor een inheems type.
Biodiversiteit
Doordat het blad lekker dicht op elkaar groeit is de gewone haagbeuk een uitstekende verstopplek voor vogeltjes. Een aantal vlinders huist graag op de Carpinus betulus, en de meikever kan bijna niet zonder de gewone haagbeuk, want de geur van aangevroten blad helpt de mannetjes bij het vinden van de vrouwtjes.
Nog een dikke plus van de gewone haagbeuk: het gevallen blad is uitstekend voor het bodemleven.
Oorsprong
Gewone haagbeuk komt van oorsprong ook voor in Nederland